Vertalingen UIT NL>FR
I uit
bijwoord
1) niet in werking, afgelopen -
fermé/-ée , éteint/-einte Doe jij de radio uit? - Tu fermes/éteins la radio? Het vuur is uit. - Le feu est éteint. |
Ik heb het boek uit. (=ik heb het boek helemaal gelezen) - J'ai terminé le livre.
|
Punt uit! (=<commentaar waarmee je aangeeft dat je een onderwerp als afgesloten beschouwd>) - Un point, c'est tout!
|
2) van je lichaam af -
enlevé/-ée Heb jij je jas al uit? - Tu as déjà enlevé ton manteau? |
3) niet meer in de mode -
dépassé/-ée Die muziek was een jaar geleden erg populair maar is nu helemaal uit. - Il y a un an cette musique était très en vogue, mais actuellement elle est tout à fait dépassée. |
4) in een richting naar buiten -
sorti/-ie voor je uit staren - regarder dans le vague |
uit eten gaan (=in een restaurant gaan eten) - manger en ville
|
de bal uit slaan (=de bal over de lijn slaan) - sortir la balle
|
5) <in allerlei uitdrukkingen>
-
<voir les traductions qui suivent> er helemaal uit zijn (=niet meer weten hoe iets was of moest) - avoir complètement perdu la main
|
Ik ben er uit! (=ik weet de oplossing) - J'y suis!
|
er niet over uit kunnen (=heel erg verbaasd zijn) - ne pas en revenir
|
II uit
voorzetsel
1) afkomstig van -
de wijn uit Frankrijk - des vins de France frites met mayonaise uit een puntzak - des frites à la mayonaise dans un cornet |
2) naar buiten -
sorti/-ie de Ga de kamer uit! - Sors de cette pièce! schone lakens uit de kast halen - sortir des draps propres de l'armoire |
3) op grond van -
à cause de handelen uit principe - agir par principe iets uit liefde doen - faire quelque chose par amour |
4) <in verschillende uitdrukkingen>
-
<voir les expressions> uit wandelen gaan (=een eindje gaan wandelen) - aller se promener
|
uit drie delen bestaan (=door drie delen gevormd zijn) - consister en trois parties
|
[œyt]1 niet in werking, afgelopen - fermé/-ée - éteint/-einte
`Doe jij de radio uit?`
Tu fermes/éteins la radio?
`Het vuur is uit.`
Le feu est éteint.
Ik heb het boek uit.
(= ik heb het boek helemaal gelezen) - J'ai terminé le livre.
Punt uit!
(= <commentaar waarmee je aangeeft dat je een onderwerp als afgesloten beschouwd>) - Un point, c'est tout!
2 van je lichaam af - enlevé/-ée
`Heb jij je jas al uit?`
Tu as déjà enlevé ton manteau?
3 niet meer in de mode - dépassé/-ée
`Die muziek was een jaar geleden erg populair maar is nu helemaal uit.`
Il y a un an cette musique était très en vogue, mais actuellement elle est tout à fait dépassée.
4 in een richting naar buiten - sorti/-ie
`voor je uit staren`
regarder dans le vague
uit eten gaan
(= in een restaurant gaan eten) - manger en ville
de bal uit slaan
(= de bal over de lijn slaan) - sortir la balle
5 <in allerlei uitdrukkingen> - <voir les traductions qui suivent>
er helemaal uit zijn
(= niet meer weten hoe iets was of moest) - avoir complètement perdu la main
Ik ben er uit!
(= ik weet de oplossing) - J'y suis!/ Eurêka!
er niet over uit kunnen
(= heel erg verbaasd zijn) - ne pas en revenir
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
uit | passe ; fini ; depuis maintenant ; depuis ; de |
UIT (Afkorting) | TUJ (Afkorting) ; transistor à double base |
uit | provenant de ; publié dans ; de ; pour ; hors de ; figurant dans ; éteint ; entre ; en provenance de ; dans ; à partir de |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; ICT-Woordenboek; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `UIT`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanNL: afNL: afgedaanNL: afgelopenNL: afwezigNL: bedachtNL: beëindigdNL: buitenNL: doorNL: eruitUitdrukkingen en gezegdes
NL: uit je brief lees ik
FR: par votre lettre je voisNL: uit het venster
FR: par la fenêtreNL: uit het hoofd
FR: par coeurNL: uit liefde
FR: par amourNL: en daarmee
uit
FR: un point, c'est toutNL: dat moet nu maar eens
uit zijn
FR: il faudrait ne pas recommencerNL: het is
uit tussen ons
FR: c'est fini nous deuxNL: het is
uit
FR: c'est finiNL: zij wil
uit
FR: elle veut sortirNL: J. is
uit
FR: J. est sorti, J. n'est pas là NL: er
uit!
FR: hors d'ici!NL: ik ben er
uit
FR: je n'y suis plusNL: er op
uit zijn om
FR: chercher à NL: hij kan er niet over
uit
FR: il n'en revient pasNL: uit en thuis
FR: aller et retourNL: uit de tijd zijn
FR: dater