Vertaal
Naar andere talen: • verzadigen > DEverzadigen > ENverzadigen > ES
Vertalingen verzadigen NL>FR
verzadigen (ww.) apaiser (ww.) ; assouvir (ww.) ; assouvir son appétit (ww.) ; rassasier (ww.) ; satisfaire (ww.) ; saturer (ww.) ; se remplir le ventre (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `verzadigen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: doortrekken
NL: lessen
NL: overladen
NL: verzadigd maken
NL: volproppen
NL: zich de buik vol eten

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: niet te verzadigen FR: insatiable