Vertaal
Naar andere talen: • verbleken > DEverbleken > ENverbleken > ES
Vertalingen verbleken NL>FR
[vərˈblekə(n)]
[vvt: is verbleekt]

1 bleek of bleker worden - pâlir - blêmir

  `Haar gezicht verbleekte van schrik.`
  Elle a pâli de peur.

  Bij die herinnering, verbleken alle andere vakanties.
   (= vergeleken met die herinnering, zijn alle andere vakanties minder de moeite waard) - Toutes les autres vacances font pâle figure devant les souvenirs de celles-ci.


© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
verbleken (ww.) blanchir (ww.) ; blêmir (ww.) ; décolorer (ww.) ; déteindre (ww.) ; émousser (ww.) ; estomper (ww.) ; pâlir (ww.) ; se décolorer (ww.) ; se faner (ww.) ; se ternir (ww.)
verbleken blanchement ; décoloration
Bronnen: Wikipedia; interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `verbleken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: bleek worden
NL: lijkwit worden
NL: tanen
NL: vaal worden
NL: vervagen
NL: wit worden