Vertalingen vastgroeien NL>FR
vastgroeien (ww.) | être enraciné (ww.) ; prendre racine (ww.) ; s'attacher (ww.) ; s'enraciner (ww.) |
vastgroeien | reprise ; survie |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `vastgroeien`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: wortelenNL: wortschieten