Vertaal
Naar andere talen: • uitvouwen > DEuitvouwen > ENuitvouwen > ES
Vertalingen uitvouwen NL>FR
uitvouwen (ww.) déplier (ww.) ; déployer (ww.) ; dérouler (ww.) ; étaler (ww.) ; étendre (ww.) ; plier (ww.) ; s'ouvrir (ww.) ; se déplier (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `uitvouwen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: ontvouwen
NL: openspreiden
NL: openvouwen
NL: uitklappen
NL: uitslaan
NL: uitspreiden