Vertalingen uitreiken NL>FR
uitreiken (ww.) | allouer (ww.) ; distribuer (ww.) ; diviser (ww.) ; faire circuler (ww.) ; fournir (ww.) ; partager (ww.) ; procurer (ww.) ; remettre (ww.) ; repartir (ww.) ; servir (ww.) ; verser (ww.) |
uitreiken | délivrer ; émettre |
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek
Voorbeeldzinnen met `uitreiken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: distribuerenNL: overhandigenNL: ronddelenNL: rondgevenNL: rondreikenNL: uitdelenNL: verdelen