Vertalingen trom NL>FR
trom
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [trɔm] |
Verbuigingen: | -men (meerv.) |
slaginstrument dat bestaat uit een cilinder die is bespannen met een stuk vel waarop je met je handen of speciale stokken slaat -
tambour (le ~) de grote trom - la grosse caisse |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
trom (f) | batterie (v) |
de trom | caisse du tympan (v) ; tambour (m) |
trom | caisse ; tambour |
Bronnen: m; interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `trom`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: trommel