het terrein

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[təˈrɛin]
Verbuigingen:	-en (meerv.)

1) stuk grond - terrain (le ~)

sportterrein - terrain de sport

terrein verliezen (=invloed of macht verliezen) - perdre du terrain

terrein winnen (=meer invloed krijgen) - gagner du terrain

2) alles wat bij een bepaald onderwerp hoort - domaine (le ~)

op het terrein van de wiskunde - dans le domaine des mathématiques

© K Dictionaries Ltd.

het terrein	lotissement (m) ; territoire (m) ; terrain (m) ; spécialité (v) ; site (m) ; section (v) ; secteur (m) ; rayon (m) ; province (v) ; parcelle (v) ; jardin ouvrier (m) ; jardin familial (m) ; enclos (m) ; emplacement (m) ; domaine (m) ; circonscription (v) ; champ (m) ; arrondissement (m)
terrein	terrain

Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.




NL: bouwterrein
NL: domein
NL: erf
NL: gebied
NL: gord
NL: gordel
NL: grondgebied
NL: kav
NL: kavel
NL: perceel

NL: op andermans terrein komen FR: empiéter sur le domaine d'autrui
NL: op politiek terrein FR: sur le plan politique
NL: op bekend terrein FR: en pays de connaissance