Vertalingen stuk NL>FR
I het stuk
zelfst.naamw.
1) deel (van iets) -
morceau (le ~), fragment (le ~) Verbuigingen: | -ken (meerv.) |
Er is een stuk uit het schoteltje. - La soucoupe est ébréchée. een plak chocola in stukken breken - casser une tablette de chocolat en morceaux Wil je een stuk taart? - Veux-tu un morceau de tarte? |
stukje bij beetje (=langzaam aan) - petit à petit
|
2) een bepaalde hoeveelheid of mate (van iets) -
part (la ~) Verbuigingen: | -ken (meerv.) |
een stukje verantwoordelijkheid dragen - endosser une part de responsabilité |
een stuk/stukken (=veel) - beaucoup
Hij is stukken ouder dan ik. - Il est beaucoup plus âgé que moi.
|
3) exemplaar (van iets waarvan er meer zijn) -
pièce (la ~) Verbuigingen: | -s (meerv.) |
een doos met 1000 stuks elastiekjes - une boîte de 1 000 pièces d'élastiques Die speldjes kosten twee euro per stuk. - Ces pin's coûtent deux euros pièce. een stuk tuingereedschap - un outil de jardinage |
een stuk of wat (=een paar) - quelques
|
4) tekst met een enigszins formele status -
pièce (la ~), document (le ~) Verbuigingen: | -ken (meerv.) |
de stukken voor de vergadering doorlezen - parcourir les documents avant la séance |
5) werk van een kunstenaar -
pièce (la ~), morceau (le ~) Verbuigingen: | -ken (meerv.) |
Beethoven heeft veel stukken voor piano geschreven. - Beethoven a écrit beaucoup de morceaux pour piano. toneelstuk - pièce de théâtre |
6) man of vrouw die er aantrekkelijk uitziet -
personne sexy (la ~) Verbuigingen: | -s (meerv.) |
Hij is met een lekker stuk getrouwd. - Il est marié avec une femme très sexy. |
7) deel van de uitdrukking: -
een stuk in je kraag hebben (=dronken zijn) - être beurré/bourré
|
8) deel van de uitdrukking: -
van zijn stuk (=in verwarring) - décontenancé
Hij is gauw van zijn stuk gebracht. - Il est rapidement décontenancé.
|
9) deel van de uitdrukking: -
aan één stuk door (=zonder onderbreking) - sans interruption / en permanence
|
II stuk
bijv.naamw.
1) in stukken gebroken -
cassé/-ée , brisé/-ée Het bord viel stuk op de grond. - L'assiette s'est cassée en tombant par terre. |
2) niet meer functionerend -
cassé/-ée , défectueux/-euse De tv doet het niet meer, hij is stuk. - Le téléviseur ne marche plus, il est cassé. |
3) deel van de uitdrukking: -
stuk zitten (=helemaal uitgeput zijn) - être au bout de son rouleau
|
[stʏk]1 ( kapot) in stukken gebroken - cassé/-ée - brisé/-ée
`Het bord viel stuk op de grond.`
L'assiette s'est cassée en tombant par terre.
2 ( kapot) ( defect) niet meer functionerend - cassé/-ée - défectueux/-euse
`De tv doet het niet meer, hij is stuk.`
Le téléviseur ne marche plus, il est cassé.
3
stuk zitten
helemaal uitgeput zijn - être au bout de son rouleau
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
stuk (znw.) | spectacle (m) ; artillerie (v) ; beau morceau (m) ; bel homme (m) ; canon (m) ; canons (m) ; drame (m) ; fragment (m) ; groupe parlementaire (m) ; jolie femme (v) ; partie (v) ; portion (v) ; publication (v) ; ration (v) ; rayon (m) ; section (v) ; segment (m) |
het stuk | article (m) ; truc (m) ; pièce (v) ; part (v) ; morceau (m) ; fraction (v) |
stuk | variole ; rompu ; hors d'usage ; fracture ; en panne ; en morceaux ; en lambeaux ; casse ; brise ; avarie ; bout ; article ; coupe ; enregistrement logique ; morceau ; organe ; passe ; pièce ; pièce mécanique ; plâtre de moulage ; stuc ; tissu non apprêté |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Horecagids; mwb; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `stuk`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aan gruzelsNL: aan schervenNL: aan stukkenNL: afstandNL: artikelNL: basisbestanddeelNL: beschadigdNL: bestanddeelNL: brokNL: buiten gebruikUitdrukkingen en gezegdes
NL: 3 gulden het
stuk
FR: 3 florins (la) pièceNL: zijn
stukken inzenden
FR: produire ses titresNL: stuk op naam
FR: titre (le) nominatifNL: een
stuk zetten in
FR: mettre une pièce à NL: aan één
stuk
FR: tout d'un tenantNL: aan
stukken breken
FR: mettre en morceauxNL: in één
stuk door
FR: (travailler) d'arrachepied, sans désemparerNL: hij blijft op zijn
stuk staan
FR: il persiste dans son opinionNL: per
stuk betalen
FR: payer par pièceNL: uit één
stuk
FR: d'une seule pièceNL: een man uit één
stuk
FR: un homme franc et directNL: van zijn
stuk brengen
FR: déconcerterNL: van zijn
stuk raken
FR: perdre contenanceNL: klein van
stuk
FR: de petite taille