Vertaal
Naar andere talen: • speuren > DEspeuren > ENspeuren > ES
Vertalingen speuren NL>FR
speuren (ww.) enquêter (ww.) ; examiner (ww.) ; faire des recherches (ww.) ; flairer (ww.) ; fouiller (ww.) ; fouiner (ww.) ; fourrer le nez dans (ww.) ; fureter (ww.) ; inspecter (ww.) ; rechercher qc (ww.) ; renifler (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `speuren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: graven
NL: naspeuring doen
NL: neuzen
NL: onderzoeken
NL: rechercheren
NL: snuffelen
NL: vorsen
NL: zoeken