1)stuk gereedschap waarmee je kunt scheppen (2) - pelle (la ~)
De composthoop keren gaat gemakkelijker met een riek dan met een schep. - Il est plus facile de retourner le tas de compost avec une fourche qu'avec une pelle.
2)hoeveelheid die je in één keer kunt opscheppen - pelletée (la ~)
één schepje suiker in de thee, alstublieft - une cuillerée de sucre dans mon thé, s'il vous plaît
een schep geld
(=een groot bedrag) - une somme substantielle
er een schepje bovenop doen
(=iets intensiever, heviger, of erger maken) - y aller plus fort encore
Vlak voor de finish deed hij er nog een schepje bovenop. - Peu avant l'arrivée il y est allé encore plus fort.