Vertalingen schelden NL>FR
schelden
werkw.
Uitspraak: | [ˈsxɛldə(n)] |
Verbuigingen: | schold (verl.tijd ) heeft gescholden (volt.deelw.) |
op boze toon beledigende dingen roepen tegen iemand -
insulter , injurier © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
schelden (ww.) | injurier (ww.) ; insulter (ww.) ; proférer des injures (ww.) ; râler contre (ww.) ; se disputer (ww.) ; se quereller (ww.) ; tempêter contre qn (ww.) ; traiter quelqu'un de tous les noms (ww.) ; vociférer contre qn. (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `schelden`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: beledigenNL: foeterenNL: uitfoeterenNL: uitjouwenNL: uitschelden