Vertalingen scheen NL>FR
scheen
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [sxen] |
Verbuigingen: | schenen (meerv.) |
bot aan de voorkant van je onderbeen -
tibia (le ~) scheenbeschermer - protège-tibia |
iemand tegen de schenen schoppen (=iemand beledigen of kwetsen) - heurter/contrarier quelqu'un
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `scheen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: beenNL: scheenbeenUitdrukkingen en gezegdes
NL: zijn schenen stoten
FR: manquer son coupNL: Iemand het vuur na aan de schenen leggen
FR: mettre quelqu'un au pied du mur