Vertaal
Naar andere talen: • ruisen > DEruisen > ENruisen > ES
Vertalingen ruisen NL>FR

ruisen

werkw.
Uitspraak:  [ˈrœysə(n)]
Verbuigingen:  ruiste (verl.tijd ) heeft geruist (volt.deelw.)

een zacht geluid maken dat niet ophoudt - murmurer
De wind ruist in de bomen. - Les feuilles des arbres murmurent/bruissent dans le vent.
een ruisende beek - un ruisseau qui murmure

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
ruisen (ww.) bruire (ww.) ; faire un bruit léger (ww.) ; froisser (ww.) ; froufrouter (ww.) ; murmurer (ww.) ; siffler (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `ruisen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: brommen
NL: mompelen
NL: morren
NL: mummelen
NL: murmelen
NL: suizelen
NL: suizen
NL: zacht ruisen