Vertalingen profijt NL>FR
[proˈfɛit]1 ( voordeel) nuttig gebruik - profit (le ~(m))
utilité (la ~(v))
`veel profijt hebben van het navigatiesysteem in de auto`
pouvoir se servir très utilement du GPS de la voiture
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
het profijt | avantage (m) ; bénéfice (v) ; gain (m) ; profit (m) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `profijt`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: baatNL: gewinNL: nutNL: opbrengstNL: voordeelNL: winstUitdrukkingen en gezegdes
NL: profijt trekken van
FR: tirer profit de