Vertalingen overweldigen NL>FR
overweldigen (ww.) | apprivoiser (ww.) ; arriver (ww.) ; dominer (ww.) ; dompter (ww.) ; envahir (ww.) ; gagner (ww.) ; s'envoler (ww.) ; soumettre (ww.) ; terrasser (ww.) ; vaincre (ww.) |
het overweldigen | envahissement (m) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `overweldigen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bevangenNL: overmannenNL: overmeesterenNL: overstelpenNL: verpletteren