opruimen

Vertalingen opruimen NL>FR

werkw.

Uitspraak:	[ˈɔprœymə(n)]
Verbuigingen:	ruimde op (verl.tijd ) heeft opgeruimd (volt.deelw.)

1) dingen neerleggen op de plek waar ze horen en daardoor orde scheppen - ranger

je kamer opruimen - ranger sa chambre

2) oude voorraad goedkoper verkopen - solder

Overige bronnen

opruimen (ww.)	vider (ww.) ; stocker (ww.) ; solder (ww.) ; s'acquitter de (ww.) ; ranger (ww.) ; nettoyer (ww.) ; liquider (ww.) ; desservir (ww.)
opruimen	procéder à l'assainissement de ; vider ; alésage ; éliminer ; effacer ; déséquiper ; désameubler ; démanteler ; collection des déchets ; assainir ; aléser

Bronnen: Wikipedia; interglot; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.

Voorbeeldzinnen met `opruimen`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

NL: afdanken
NL: afdekken
NL: afruimen
NL: bergen
NL: opbergen
NL: reinigen
NL: schoonmaken
NL: uitmesten
NL: uitruimen
NL: uitschakelen

Ook in de database