Vertalingen opgroeien NL>FR
opgroeien
werkw.
| Uitspraak: | [ˈɔpxrujə(n)] |
| Verbuigingen: | groeide op (verl.tijd ) is opgegroeid (volt.deelw.) |
(van een kind) ouder worden -
grandir | opgegroeid op het platteland - élevé/grandi à la campagne |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| opgroeien (ww.) | croître (ww.) ; dominer (ww.) ; grandir (ww.) ; pousser (ww.) ; s'agrandir (ww.) ; s'envoler (ww.) |
| opgroeien | épaississement |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `opgroeien`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: groeienNL: uitgroeien