Vertalingen ontvellen NL>FR
ontvellen (ww.) | bobiner (ww.) ; écorcher (ww.) ; enrouler (ww.) ; retrousser (ww.) ; rouler (ww.) ; trousser (ww.) |
het ontvellen | écorchement (m) ; éraflure (v) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `ontvellen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: ontvellingNL: schavenNL: stropen