Vertalingen ontvellen NL>DE
ontvellen (ww.) | abhäuten (ww.) ; enthäuten (ww.) |
het ontvellen | das Abschürfen |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `ontvellen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: ontvellingNL: schavenNL: stropenUitdrukkingen en gezegdes
NL: z'n knie
ontvellen
DE: sich das Knie aufschinden, zerschinden