Vertalingen onnozelheid NL>FR
| de onnozelheid (v) | candeur (v) ; fait d'être bonasse (m) ; ignorance (v) ; ingénuité (v) ; innocence (v) ; naïveté (v) ; niaiserie (v) ; simplicité (v) |
| onnozelheid | imbécillité |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `onnozelheid`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: domheidNL: kinderlijkheidNL: naïveteitNL: naïviteitNL: simpelheid