het lot

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[lɔt]
Verbuigingen:	-en (meerv.)

1) onontkoombaar verloop van gebeurtenissen - destin (le ~), sort (le ~)

Verbuigingen:	g.mv. (meerv.)
de ironie van het lot - l'ironie du sort
aan zijn of haar lot overlaten (=geen moeite doen om (iemand die hulp nodig heeft) te helpen) - abandonner à son sort

2) papiertje waarop een nummer staat waarmee je in een loterij een prijs kunt winnen - billet de loterie (le ~)

staatslot - billet de la loterie nationale

een lot uit de loterij (=een bijzondere meevaller) - une aubaine

© K Dictionaries Ltd.

het lot	destin (m) ; destinée (v) ; fournée (v) ; sort (m)
de lot	billet de loterie (m) ; but du voyage (m) ; destination (v)

Bronnen: Wikipedia; interglot




NL: buitenkans
NL: fortuin
NL: kansbrief
NL: loot
NL: lootje
NL: loterijlot
NL: lotsbestemming
NL: noodlot

NL: het lot is geworpen FR: le sort en est jeté
NL: Iemand aan zijn lot overlaten FR: abandonner quelqu'un
NL: iets door het lot beslissen FR: décider qc par le sort