Vertaal
Naar andere talen: • luieren > DEluieren > ENluieren > ES
Vertalingen luieren NL>FR

luieren

werkw.
Uitspraak:  ['lœyərə(n)]
Verbuigingen:  luierde () heeft geluierd (volt.deelw.)

niets of weinig doen als bewuste activiteit - paresser
lekker liggen luieren in de zon - lézarder

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
luieren (ww.) bricoler (ww.) ; cochonner (ww.) ; déconner (ww.) ; fainéanter (ww.) ; flâner (ww.) ; fricoter (ww.) ; paresser (ww.) ; traînasser (ww.) ; traîner (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `luieren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: lanterfanten
NL: lummelen
NL: nietsdoen
NL: niksen
NL: rondhangen