Vertalingen loszitten NL>FR
loszitten (ww.) | bouger (ww.) ; branler (ww.) ; être instable (ww.) ; être mal fixé (ww.) ; ne pas tenir (ww.) |
loszitten | desserrage |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `loszitten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: loshangen