Vertalingen lachen NL>FR
lachen
werkw.
Uitspraak: | [ˈlɑxə(n)] |
Verbuigingen: | lachte (verl.tijd ) heeft gelachen (volt.deelw.) |
van vrolijkheid een geluid maken met je mondhoeken omhoog en je mond open -
rire Ik moest erg lachen om die grappige man. - cet homme comique m'a fait beaucoup rire |
Laat me niet lachen. (=<dit zeg je als je iets heel ongeloofwaardig of belachelijk vindt>) - Laissez-moi rire!
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
lachen (ww.) | rigoler (ww.) ; rire (ww.) ; rire aux éclats (ww.) ; se tordre de rire (ww.) |
Bronnen: interglot; Europakinderhulp
Voorbeeldzinnen met `lachen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: brullenNL: geinigNL: gierenNL: grinekenNL: schaterenUitdrukkingen en gezegdes
NL: er is niets te
lachen
FR: il n'y a pas de quoi rigolerNL: lachen om
FR: rire deNL: lach eens lief tegen
FR: faites donc risette à NL: stilletjes voor zich heen
lachen
FR: rire tout seul