laat

bijv.naamw.

Uitspraak:

[lat]

na de normale of verwachte tijd - tard

laat thuiskomen - rentrer tard De trein is te laat. - Le train est en retard.

hoe laat (=op welk tijdstip) - à quelle heure Hoe laat gaan we weg? - À quelle heure partirons-nous?

Hoe laat is het? (=hoe staat de klok, welk uur is het) - Quelle heure est-il?

© K Dictionaries Ltd.

laat	tard ; tardif ; tardive ; tardivement ; décalé ; serf (m)

Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek; Wikipedia




NL: het late uur FR: l'heure avancée, l'heure tardive
NL: laat worden FR: se faire tard
NL: laat in de nacht FR: bien avant (of tard) dans la nuit
NL: hoe laat is het? FR: quelle heure est-il?
NL: hoe laat heb je het? FR: quelle heure avez-vous?
NL: om hoe laat? FR: à  quelle heure?
NL: te laat zijn (komen) FR: être en retard
NL: een uur te laat FR: trop tard d'une heure
NL: een uur te laat aankomen FR: être en retard d'une heure, avoir une heure de retard
NL: ik weet al hoe laat het is FR: je sais à  quoi m'en tenir