Vertalingen koekje NL>FR
het koekje
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [ˈkukjə] |
| Verbuigingen: | -s (meerv.) |
plat, zoet, knapperig snoepgoed van gebakken deeg -
gâteau sec (le ~), biscuit (le ~) | een koekje bij de thee - des biscuits pour accompagner le thé |
een koekje van eigen deeg geven (=(iemand) zo (onaangenaam) behandelen zoals hij of zij anderen behandelt) - rendre la monnaie de sa pièce à
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| het koekje | biscotte (v) ; biscuit (m) ; gâteau sec (m) |
| koekje | biscuits ; galettes |
Bronnen: interglot; Horecagids
Voorbeeldzinnen met `koekje`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: biscuitNL: biscuitjeNL: kaakjeNL: koekNL: mop