Vertalingen keel NL>FR
keel
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [kel] |
Verbuigingen: | kelen (meerv.) |
lichaamsdeel helemaal achterin je mond -
gorge (la ~) een zere keel hebben van het harde praten - avoir la gorge irritée pour avoir parlé fort een droge keel hebben als je dorst hebt - avoir la gorge sèche quand on a soif |
een keel opzetten (=beginnen te schreeuwen) - commencer à gueuler
|
de keel uithangen (=(iets of iemand) niet meer willen) - assommer/raser/barber
Die kleren heb ik al zo lang. Die hangen me de keel uit. - Ces vêtements, je les ai depuis tellement longtemps. J'en ai marre (de les avoir sur le dos).
|
niet door je keel kunnen krijgen (=(eten) niet lusten) - ne pas pouvoir avaler
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de keel (v) | gorge (v) |
de keel | gosier (m) |
keel | col d'une tuyère ; congé du bandage ; entrée de casier ; gorge ; gorge de loup ; goulotte ; gueules |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `keel`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: halsNL: keelgatNL: strotUitdrukkingen en gezegdes
NL: een
keel opzetten
FR: crier à tue-têteNL: zijn
keel smeren
FR: se rincer la dalleNL: de woorden bleven hem in de
keel steken
FR: les mots s'étranglaient dans sa gorgeNL: hem naar de
keel vliegen
FR: lui sauter à la gorgeNL: dat hangt me de
keel uit
FR: j'en ai par-dessus la tête, j'en ai soupé