Vertaal
Naar andere talen: • instrueren > DEinstrueren > ENinstrueren > ES
Vertalingen instrueren NL>FR
instrueren (ww.) apprendre (ww.) ; charger une personne de quelque chose (ww.) ; donner charge de (ww.) ; enseigner (ww.) ; instruer (ww.) ; instruire (ww.)
Bronnen: Wikipedia; interglot


Voorbeeldzinnen met `instrueren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: doceren
NL: opdracht geven
NL: opdragen