Vertalingen hen NL>FR
I de hen
zelfst.naamw. (v.)
Uitspraak: | [hɛn] |
Verbuigingen: | -nen (meerv.) |
vrouwelijke kip -
poule (la ~) II hen
pronoun
<als je over meer mensen praat en ze niet het onderwerp van de zin zijn>
-
les , leur , eux We moeten nog even op hen wachten. - Nous devons les attendre encore un instant. We vertrouwen de buren dus we hebben hen onze huissleutel gegeven. - Nous faisons confiance à nos voisins, donc nous leur avons donné notre clé. |
[hɛn] [mv: hennen]1 vrouwelijke kip - poule (la ~(v))
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
hen (znw.) | oiseau (m) ; poule (v) ; volaille (v) |
de hen (v) | poulet (m) |
hen | eux ; les ; leur ; elles (v) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `hen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: hoenNL: hunNL: kipNL: kloek