Vertalingen degene NL>FR
degene
pronoun
de persoon -
celui Degene bij wie je moet zijn loopt net het kantoor uit. - Celui à qui tu dois t'adresser vient justement de quitter le bureau. John is degene die vandaag op de kinderen past. - John est celui qui garde les enfants aujourd'hui. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
degene (znw.) | celle (v) ; celles (v) ; celui qui (m) ; ceux (m) |
degene | celui |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `degene`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: dieNL: diegeneUitdrukkingen en gezegdes
NL: degenen
FR: ceux, celles (qui; que)