Vertalingen dak NL>FR
het dak
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [dɑk] |
Verbuigingen: | -en (meerv.) |
bovenkant (van een gebouw of een voertuig zoals een auto) -
toit (le ~) Huizen hebben een puntdak of een plat dak. - Les maisons ont des toits ou bien à deux versants ou bien en plateforme. |
uit je dak gaan (=heel erg blij zijn en dat duidelijk laten merken) - s'éclater comme des bêtes
Toen ik die prijs won, ging ik helemaal uit mijn dak. - Quand j'ai gagné ce prix, je me suis vraiment éclaté comme une bête.
|
het gaat van een leien dakje (=het gaat goed en makkelijk) - cela marche comme sur des roulettes
|
iets van de daken schreeuwen (=iets aan iedereen vertellen) - crier quelque chose sur les toits
|
iets op je dak krijgen (=de schuld krijgen van iets) - être tenu responsable de quelque chose
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
het dak | couvercle (m) ; couverture (v) ; recouvrement (m) ; toit (m) |
dak | capote ; dachblech pavillon ; pavillon ; toit ; toiture ; véhicule décapotable |
Bronnen: interglot; Omegawiki.org; Autowoordenboek; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `dak`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afdekkapNL: bedekkingNL: huisNL: kapNL: koepNL: koepelNL: overdekkingNL: overkappingUitdrukkingen en gezegdes
NL: plat
dak
FR: toit-terrasse (le)NL: onder
dak komen
FR: trouver un abri, trouver à se logerNL: Iemand onder
dak brengen
FR: abriter quelqu'un, loger quelqu'unNL: Iemand op zijn
dak komen
FR: tomber sur le dos à quelqu'unNL: open
dak
FR: toit (le) ouvrantNL: auto met open (afneembaar)
dak
FR: auto (la) décapotable