brutaal

bijv.naamw.

Uitspraak:

[bryˈtal]

die dingen doet die ongepast of onbeleefd zijn - insolent/-ente , impertinent/-ente

een brutaal kind - un enfant insolent

© K Dictionaries Ltd.

brutaal

hardiment ; trop familièrement ; trop familier ; témérairement ; téméraire ; sans crainte ; libre ; libéral ; intrépide ; insolent ; indiscret ; impertinent ; impertinemment ; hardi ; franchement ; franc ; familièrement ; familier ; d'aujourd'hui ; avec assurance ; avec aisance ; audacieux ; audacieusement ; aisément ; aisé ; impudent

Bronnen: interglot; Wikipedia




NL: astrant
NL: bijdehand
NL: brijig
NL: grof
NL: hondsbrutaal
NL: impertinent
NL: koperen
NL: onbeschroomd
NL: papperig
NL: schel

NL: brutaal tegen FR: insolent avec
NL: de brutalen hebben de halve wereld FR: il n'y a que les honteux qui perdent
NL: dat is bij het brutale af FR: cela frise l'insolence