Vertalingen beknotten NL>FR
beknotten (ww.) | borner (ww.) ; clôturer (ww.) ; délimiter (ww.) ; écourter (ww.) ; entourer (ww.) ; limiter (ww.) ; restreindre (ww.) ; tailler (ww.) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `beknotten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: beperkenNL: inperken