Vertalingen beknotten NL>DE
beknotten (ww.) | abgrenzen (ww.) ; absperren (ww.) ; abzäunen (ww.) ; begrenzen (ww.) ; beschneiden (ww.) ; beschränken (ww.) ; eindämmen (ww.) ; einschränken (ww.) ; einsäumen (ww.) ; limitieren (ww.) ; umzäunen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `beknotten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: beperkenNL: inperken