Vertalingen afwegen NL>FR
afwegen
werkw.
Uitspraak: | [ˈɑfwegə(n)] |
Verbuigingen: | woog af (verl.tijd ) heeft afgewogen (volt.deelw.) |
1) kijken hoe zwaar iets is -
peser vier tomaten afwegen op een weegschaal - peser quatre tomates sur une balance |
2) erover nadenken wat het beste is -
peser de voor- en nadelen tegen elkaar afwegen - peser le pour et le contre afwegen of je wel of niet verder onderzoek zult doen - refléchir sur la poursuite ou non des recherches afwegen wat de risico's zijn - examiner les risques |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
afwegen (ww.) | estimer (ww.) ; taxer (ww.) ; repeser (ww.) ; prévaloir (ww.) ; peser avec soin (ww.) ; peser (ww.) ; méditer (ww.) ; fixer (ww.) ; faire une expertise (ww.) ; examiner (ww.) ; évaluer (ww.) ; envisager (ww.) ; deviner (ww.) ; déterminer (ww.) ; délibérer (ww.) ; contempler (ww.) ; considérer (ww.) ; conjecturer (ww.) ; apprécier (ww.) |
het afwegen | considération (v) |
afwegen | doser ; peser exactement |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `afwegen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bepalenNL: beradenNL: beschouwenNL: considerenNL: dubbenNL: iets overwegenNL: inschattenNL: met zorg wegenNL: overdenkenNL: overwegenUitdrukkingen en gezegdes
NL: afwegen naar
FR: proportionnerNL: opnieuw
afwegen
FR: remettre en cause