Vertaal
Naar andere talen: • afmarcheren > DEafmarcheren > ENafmarcheren > ES
Vertalingen afmarcheren NL>FR
afmarcheren (ww.) expédier (ww.) ; renvoyer (ww.) ; rompre les rangs (ww.) ; se mettre en marche (ww.) ; se retirer (ww.)
Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `afmarcheren`
Voorbeeldzinnen laden....