de afloop

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:	[ˈɑflop]
Verbuigingen:	-lopen (meerv.)

einde - issue (la ~)

een familiedrama met dodelijke afloop - un drame familial avec une issue fatale Na afloop van de bijeenkomst, praatten we nog even na. - Après la fin de la réunion, nous avons encore discuté de choses et d'autres.

© K Dictionaries Ltd.

de afloop (m)	aboutissant (m) ; aboutissement (m) ; écoulement (m) ; effet (m) ; expiration (v) ; issue (v) ; résultat (m)
afloop	venue à expiration

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.




NL: besluit
NL: einde
NL: resultaat
NL: slot
NL: uitkomst
NL: verstrijking

NL: na afloop der vergadering FR: à  l'issue de la réunion, à  la sortie de la réunion
NL: na afloop bal FR: on dansera
NL: met dodelijke afloop FR: mortel, fatal