Vertalingen aanzeggen NL>FR
aanzeggen (ww.) | convoquer (ww.) ; notifier (ww.) ; sommer (ww.) |
het aanzeggen | annonce (v) ; communication (v) ; faire-part (m) ; notificer (v) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `aanzeggen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aankondigenNL: aanschrijvenNL: informerenNL: kennis gevenNL: kennisgevenNL: kennisgevingNL: kond doenNL: konde doenUitdrukkingen en gezegdes
NL: ik heb hem de wacht aangezegd
FR: je lui ai dit à quoi s'en tenir FR: je lui ai ôté l'envie de recommencer