Vertaal
Vertalingen aaneengesloten NL>FR
aaneengesloten allié ; continuellement ; enfilé ; incessant ; ininterrompu ; lié ; noué ; permanent ; perpétuellement ; réuni ; sans cesse ; suivant ; unanime ; unanimement ; uni
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `aaneengesloten`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aaneengeregen
NL: aanhoudend
NL: compact
NL: continu
NL: continue
NL: doorlopend
NL: onafgebroken
NL: ononderbroken
NL: onophoudelijk
NL: samenhangend