Vertalingen AF NL>FR
af
bijwoord
1) klaar -
terminé/-ée Is je huiswerk af? - Est-ce tu as terminé tes devoirs? |
2) naar beneden of weg van iets -
en bas de , séparé de Hij loopt dan de trap af. - Ensuite, il descend les escaliers. Na zeven jaar ging hij van zijn vrouw af. - Après sept ans, il a quitté sa femme. |
af en aan (=heen en weer) - <expression adverbiale indiquant 'aller et venir'>
Vogels vliegen hier af en aan. - Il y a un va-et-vient d'oiseaux ici.
|
3) deel van de uitdrukking: -
op iemand of iets af (=naar iemand of iets toe) - en se dirigeant vers quelqu'un
|
4) deel van de uitdrukking: -
terug bij af zijn (=weer zover zijn als toen je begon) - être de retour à la case départ
|
5) deel van de uitdrukking: -
af en toe (=zo nu en dan) - de temps à autre
We gaan af en toe naar de sportschool. - Nous allons de temps à autre au club de fitness.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
af | en aval ; terminé ; prêt ; préparé ; passé ; fini ; fait ; exécuté ; en descendant ; effectué ; disposé ; cuit ; achevé ; accompli |
AF (Afkorting) | fréquence audio ; AF (Afkorting) |
af | prêt ; la case de départ |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; ICT-Woordenboek
Synoniemen
NL: afgedaanNL: afgelopenNL: beëindigdNL: bereidNL: gedaanNL: geëindigdNL: gepleegdNL: gereedNL: klaarNL: naar benedenUitdrukkingen en gezegdes
NL: af zijn
FR: être fini of achevé (van werk bijv.)NL: da's
af
FR: voilà qui est faitNL: mijn werk is
af
FR: mon travail est faitNL: een kwartier van de stad
af
FR: à un quart d'heure de la villeNL: zonder dat ik er iets van
af weet
FR: à mon insuNL: op de man
af
FR: à bout portantNL: op de rij
af
FR: à tour de rôleNL: (tegen hond)
af
FR: couche-toiNL: ik kan het niet
af
FR: je suis débordé, surchargéNL: daar wil ik van
af zijn
FR: je n'en suis pas sûrNL: het was op het kantje
af
FR: il s'en fallut de peuNL: hij is er van
af
FR: il en est débarrasséNL: en wij de trap
af!
FR: et nous (autres) de descendre!NL: af en aan draven
FR: aller et venirNL: af en toe
FR: de temps à autreNL: ik moet er eens op
af
FR: il faut que j'aille voirNL: op de minuut
af
FR: à la minuteNL: van ...
af
FR: depuis