Vertalingen zeuren NL>FR
zeuren
werkw.
Uitspraak: | [ˈzørə(n)] |
Verbuigingen: | zeurde (verl.tijd ) heeft gezeurd (volt.deelw.) |
op een vervelende toon steeds min of meer dezelfde vraag of klacht herhalen -
rabâcher , se plaindre en permanence de zeuren om een ijsje - pleurnicher pour avoir une glace Ze zaten maar te zeuren over het ontslag van hun schoonzoon. - Ils ne cessait pas de se plaindre du licenciement de leur gendre. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
zeuren (ww.) | assommer (ww.) ; atermoyer (ww.) ; barber (ww.) ; casser les pieds (ww.) ; râler (ww.) ; raser (ww.) ; rouspéter (ww.) ; se lamenter de (ww.) ; se plaindre (ww.) ; temporiser (ww.) ; tergiverser (ww.) ; traînailler (ww.) ; traînasser (ww.) |
zeuren | pleurnicherie (v) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `zeuren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aandringenNL: aarzelenNL: doordrammenNL: doordrukkenNL: dralenNL: drammenNL: dreinenNL: drentelenNL: drenzenNL: druilen