Vertalingen veroorzaken NL>FR
[vərˈorzakə(n)] [vvt: heeft veroorzaakt]1 ( teweegbrengen) oorzaak zijn van - causer - provoquer - produire
`Een kapotte wissel veroorzaakte veel vertraging in het treinverkeer.`
Un aiguillage défectueux a causé beaucoup de retards dans la circulation ferroviaire.
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
veroorzaken (ww.) | causer (ww.) ; commettre (ww.) ; engendrer (ww.) ; faire (ww.) ; inciter a (ww.) ; mettre (ww.) ; occasionner (ww.) ; porter (ww.) ; provoquer (ww.) ; rendre (ww.) ; résulter (ww.) ; susciter (ww.) |
veroorzaken | poser |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Trueterm; ICT-Woordenboek
Voorbeeldzinnen met `veroorzaken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aandoenNL: aanrichtenNL: aanstichtenNL: berokkenenNL: bewerkstelligenNL: stichtenNL: teweegbrengen