verloren

bijv.naamw.

Uitspraak:

[vərˈlorə(n)]

1) weg - perdu/-ue

voor eeuwig verloren - perdu à tout jamais

verloren gaan (=voorgoed verdwijnen) - disparaître Door de bosbranden zijn de klassieke tempels bijna verloren gegaan. - À cause des incendies de forêt les temples classiques ont failli disparaître.

2) eenzaam en zonder doel - perdu/-ue

Er op het feestje een beetje zielig en verloren bij zitten. - Pendant la fête, avoir l'air malheureux et perdu.

© K Dictionaries Ltd.

verloren (ww.)	abandonné (ww.)
verloren	disparu ; égaré ; fourvoyé ; parti ; passé ; perdu ; péri

Bronnen: Wikipedia; interglot




NL: kwijt
NL: verdwaald
NL: vermist
NL: weg
NL: zoek

NL: verloren gaan FR: se perdre
NL: verloren zoon FR: enfant (le) prodigue