Vertalingen vechten NL>FR
vechten
werkw.
Uitspraak: | [ˈvɛxtə(n)] |
Verbuigingen: | vocht (verl.tijd ) heeft gevochten (volt.deelw.) |
strijden met lichamelijk geweld -
se battre Toen ze er met woorden niet uitkwamen, begonnen ze te vechten. - Quand ils n'arrivaient plus à discuter, ils ont commencé à se battre. een robbertje/potje/partijtje vechten - une bagarre |
vechten voor een betere samenleving (=je hevig inspannen voor een betere samenleving) - se battre pour une société plus juste
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
vechten (ww.) | castagner (ww.) ; combattre (ww.) ; guerroyer (ww.) ; lutter (ww.) ; se bagarrer (ww.) ; se battre (ww.) ; se chamailler (ww.) ; se cogner (ww.) ; se quereller (ww.) ; tabasser (ww.) ; taper dur (ww.) |
het vechten | combat (m) ; concours (m) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `vechten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bakkeleienNL: duellerenNL: kampenNL: knokkenNL: mattenNL: strijd voerenNL: strijdenUitdrukkingen en gezegdes
NL: vechten om
FR: se battre pour avoir