Vertalingen uitrollen NL>FR
| uitrollen (ww.) | débouler (ww.) ; dérouler (ww.) ; déverser (ww.) ; se dérouler (ww.) ; se retirer (ww.) |
| het uitrollen | action de dérouler (v) ; déroulement (m) |
| uitrollen | déployer |
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek
Voorbeeldzinnen met `uitrollen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afrollenNL: ontrollen