Vertalingen tijdsgewricht NL>FR
het tijdsgewricht | an (m) ; cycle (m) ; époque (v) ; ère (v) ; période (v) ; saison (v) ; temps (m) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `tijdsgewricht`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: epochNL: epocheNL: eraNL: periodeNL: tijdperkNL: tijdsverloopNL: tijdvak