de slaap

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:	[slap]
Verbuigingen:	slapen (meerv.)

1) zijkant van je hoofd vlakbij je oog - tempe (la ~)

een litteken op je linkerslaap - une cicatrice sur la tempe gauche

2) toestand van volledige rust van lichaam en geest, of de behoefte daaraan - sommeil (la ~)

in slaap vallen - s'endormir tegen de slaap vechten - lutter contre le sommeil slaap hebben - avoir sommeil

© K Dictionaries Ltd.

de slaap (m)	sommeil (m)
slaap	dodo ; sommeil ; tempe

Bronnen: interglot; Omegawiki.org; Download IATE, European Union, 2017.




NL: dutje

NL: slaap hebben FR: avoir sommeil
NL: slaapjes doen FR: faire dodo
NL: slaap krijgen FR: commencer à  avoir sommeil
NL: in de slaap FR: pendant le sommeil, en dormant
NL: in slaap maken FR: endormir
NL: in slaap vallen FR: s'endormir