Vertaal
Naar andere talen: • rij > DErij > ENrij > ES
Vertalingen rij NL>FR
[rɛi]
[mv: rijen]

1 mensen of dingen achter of naast elkaar in een rechte lijn - rangée (la ~(v))

  `in de rij staan voor de pinautomaat`
  faire la queue devant le DAB

  de dingen op een rijtje zetten
   (= wat besproken is duidelijk samenvatten of opschrijven) - récapituler

  ze niet allemaal op een rijtje hebben
   (= gek zijn) - avoir une case qui manque


© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
de rij (v) rangée (v)
de rij câble (m) ; série (v) ; règle (v) ; rangs (m) ; rang (m) ; queue (v) ; ligne (v) ; file (v) ; embouteillage (m) ; corde (v) ; barre (v) ; bande (v)
rij chaîne ; la traverse ; traverse ; travée ; tableau ; rangée de bande ; rangée ; le programme ; ligne
Bronnen: Wikipedia; interglot; Download IATE, European Union, 2017.; ICT-Woordenboek


Voorbeeldzinnen met `rij`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aaneenschakeling
NL: chauffeur
NL: colonne
NL: file
NL: gelid
NL: keten
NL: paardrij
NL: queue
NL: reeks
NL: ruiter

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: in rijen van zes FR: (défiler) en colonnes par six
NL: in de rij FR: (naast elkaar) de front
NL: de gegevens op een rij zetten FR: mettre au point les données
NL: zich bij de rij aansluiten FR: prendre la file
NL: op een rij gaan staan FR: s'aligner
NL: in de rij staan FR: faire queue
NL: op de rij af FR: à  tour de rôle
NL: (jas) met twee rijen knopen FR: (veston) croisé
NL: met één rij knopen FR: droit