reden

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈredə(n)]
Verbuigingen:	-en (meerv.)

waarom je iets doet - raison (la ~), motif (le ~)

een goede reden opgeven voor je afwezigheid - donner une raison valable pour son absence een met redenen omkleed verzoek - une demande motivée

© K Dictionaries Ltd.

de reden (v)	but (m) ; objectif (m)
de reden	cause (v) ; cause directe (v) ; fondement (m) ; germe (m) ; mobile (znw.) ; motif (m) ; motivation (v) ; provocation (v) ; raison (v)
reden	le critère ; raison

Bronnen: Wikipedia; interglot; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.




NL: aanleiding
NL: argument
NL: beweegreden
NL: directe oorzaak
NL: drijfveer
NL: excuus
NL: grond
NL: motief
NL: motivatie
NL: pardon

NL: reden te meer FR: raison de plus
NL: reden hebben om FR: avoir lieu de
NL: er is reden om FR: il y a lieu de
NL: dat is de reden, waarom FR: voilà  pourquoi
NL: met redenen omschreven FR: motivé
NL: om reden van FR: en raison de
NL: er is alle reden om te geloven FR: tout porte à  croire
NL: in omgekeerde (rechte) reden met FR: en raison inverse (directe) de